Saboteur van het voorstellingsvermogen

Door Bert Brussen

Het is niet de vraag of Bandirah een begaafd cartoonist is, het is de vraag welke stroming hij vertegenwoordigt. Dat Bandirah de finesses van het cartoontekenen tot in de puntjes beheerst is een gegeven. Sla zijn bundel, Over Onreine Dieren Kan Ik Alleen Met een Rilling Spreken, er maar op na. Zijn tekeningen zijn absurdistisch, maar nooit onbegrijpelijk.

Bandirah wikkelt zijn grappen geduldig in vele lagen ragfijn poëtisch venijn en bedekt ze met een onwaarschijnlijke laag vernis waardoor eerste indrukken geen enkele kans maken. Wie denkt apriori een Bandirah-cartoon te kunnen doorzien, bedriegt zichzelf. De cartoons van Bandirah vragen om een nadere beschouwing, de herziening van een oordeel gebaseerd op primaire verwachtingspatronen. Het is een aposteriori oordeel waarin de onzegbare schoonheid van Bandirah’s cartoons zich werkelijk voordoet. In volkse termen uitgedrukt: Bandirah is een meester in het op het verkeerde been zetten van de toeschouwer. Een geraffineerde nar, een joker met een hoofd vol eclectische grappen. Een saboteur van het menselijk voorstellingsvermogen.

Maar vertegenwoordigt hij zijn eigen stroming? Spreken we van het Bandirahisme? Of valt hij te plaatsen onder het absurdisme? Hans Teeuwen in cartoonvorm. Een éénmans Monty Python’s Flying Circus.

Om die vraag te kunnen beantwoorden is een grondige beschouwing van zijn oeuvre noodzakelijk. Het is, mede door de gelaagdheid van zijn tekeningen, onmogelijk uitspraken te doen over een vermeend absurdisme naar aanleiding van een enkele bundel. Natuurlijk, de grote uitstulpingen op de hoofden van de antagonisten zijn een absurdistisch kenmerk. En natuurlijk, de in hanenpoten geschreven teksten, als ware een verstandelijk gehandicapte scenarist aan het werk geweest, de soms onlogische slagschaduwen, de Freudiaanse seksuele verdichting en de voortdurend aanwezige inversie van de menselijke geslachtskenmerken zijn alle overduidelijke absurdistische kenmerken.

Echter, zoals het apriori oordeel van een lezer immer haaks staat op de ware schoonheid van Bandirah’s werk, zo blijkt het klassieke postexistentiële absurdisme na grondige beschouwing van Bandirah’s oeuvre wederom niets meer dan een glanzend maar verleidelijk laagje vernis.

Onder het vernis schuilt een universum van inzichten. Piepkleine apodictische uitspraken, teruggebracht tot de essentie van een enkele singulariteit. Wijsheid gevat in de zwarte grillige lijnen van een krassend pennetje. Om het maar weer eens in volkse termen te schrijven: het is niet wat het lijkt. En dat is, hoe paradoxaal dat ook klinkt, precies wat klassiek-absurdisme of het anarchistisch-humoristisch absurdisme van Wim T. Schippers en Jiskefet tot zijn eigen stroming maakt. Het herkenbare verloren contact met de werkelijkheid en het zoeken naar iets wat overduidelijk nooit gevonden zal worden.

Neen, in het verlichte absurdisme van Bandirah, waarin voorgoed afstand wordt genomen van het anarchistische ideaal, is immer sprake van het neuken van een dood paard met builenpest. In dit verlichte absurdisme worden nu eens geen makkelijke grappen gemaakt over keiharde seks met enorme dildo’s of het langdurig, maar pijnlijk martelen van te dikke bejaarde vrouwen die Annemarie heten. Er worden kinderen misbruikt, dieren gepest, slaven gehouden en kloten gelikt, maar dan wel net even anders. Gruwelijke, seksuele, antimaatschappelijke, asociale, psychotische, schokkende, kwetsende, zinloze, fascistische, discriminerende, lullige en orthodox christelijke absurdistische werken met een juichende boodschap van liefde en vrede.

Voorwaar ik zeg u: dat Bandirahisme gaat nog eens een hele grote stroming worden.

Bert Brussen, vice-voorzitter PerspectieF

- www.bbrussen.nl